Bij gewasbescherming nog veel te doen voor redding bijen en behoud biodiversiteit

29 januari 2015 Door bbuizer

Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de Nederlandse land- en tuinbouw is in 2012 met 5 772 ton werkzame stof (voorlopig cijfer) 8,5 procent hoger dan in het jaar 2000. Bijna tweederde hiervan is toegepast in de akkerbouw.

Dat blijkt uit de informatie die in het Compendium voor de Leefomgeving gepubliceerd is over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de Nederlandse land- en tuinbouw in de periode 1995 – 2012.

De groep neonicotinoïden, waaronder de werkzame stoffen imidacloprid en thiacloprid (waarvan 2 986 kg respectievelijk 11 654 kg werkzame stof is gebruikt in 2012), wordt door wetenschappelijk onderzoek als belangrijke oorzaak gezien van de bijenverdwijnziekte. Imidacloprid en thiacloprid zijn systemisch werkende middelen die preventief in verschillende gewassen zoals suikerbieten en snijmaïs (imidacloprid) en fruitboom- en boomkwekerijgewassen (thiacloprid) worden toegepast tegen insecten. Volgens de op 9 januari 2015 verschenen WIA-studie (Worldwide Integrated Assessment of the Impact of Systemic Pesticides on Biodiversity and Ecosystems) van de Task Force on Systemic Pesticides (TFSP) van IUCN  en eerdere studies (zie bijvoorbeeld TFSP-poster) is imidacloprid ruim 7000 maal schadelijker voor bijen dan DDT, dat al tientallen jaren is verboden. Hier is voor de redding van de bijen en voor het behoud van de biodiversiteit in het algemeen nog veel te doen. Minder preventief toepassen van systemische pesticiden is misschien nog wel de meest eenvoudige maatregel.

Voor Bijensterfte is een overzicht gemaakt van gewassen en teelten waarvoor neonicotine insecticiden in Nederland zijn toegelaten.